VINCENT VAN GOGH – Knotwilgen

Kunstveilingen Veilingnieuws

11 november 2021 – Christie’s veiling

‘Knotwilgen’, gemaakt in mei 1884, verscheen op een belangrijk keerpunt in de carrière van Vincent van Gogh, toen hij zijn schildertechniek verstevigde en een steeds persoonlijkere stijl begon te smeden in zijn benadering van het landschap. Na drie eenzame maanden in Drenthe was de kunstenaar in december 1883 verhuisd naar het dorpje Nuenen en keerde hij terug om met zijn gezin in de plaatselijke pastorie te gaan wonen. Binnen een paar weken kreeg hij een routine en begon hij weer te werken, waarbij hij een kleine wasplaats aan de achterkant van het gebouw ombouwde tot een bescheiden atelierruimte. Hoewel de relatie met zijn ouders enigszins gespannen bleef, meldde hij begin januari in een brief aan zijn vriend Antoine Philippe Furnée dat “het hier in Brabant best goed gaat met mij”, en voegde eraan toe: “Ik vind het platteland hier heel stimulerend” ( Brief nr. 421, 6-18 januari 1884, in L. Jansen, H. Luijten en N. Bakker, eds., Vincent van Gogh: The Letters. The Complete Illustrated and Annotated Edition, London, vol. 3, 2009, p 95). Van Gogh besteedde een groot deel van de volgende twee jaar aan het vastleggen van de vele verschillende facetten van het leven waarvan hij getuige was in Nuenen en omgeving, waarbij hij zijn aandacht richtte op het ritme van de lokale gemeenschap en de alledaagse gebeurtenissen vastlegde die het bestaan ​​van deze boeren op het platteland kenmerkten. , evenals het vertrouwde, ongerepte landschap in dit deel van Nederland.

Al enkele maanden voorafgaand aan zijn verhuizing had Van Gogh geprobeerd zijn werk te heroriënteren en landschapsonderwerpen aan te pakken, door in de zomer van 1883 aan zijn broer Theo te schrijven: zee, de bronzen aardappelbladeren, stoppelvelden of omgeploegde aarde” (Brief nr. 365; 23 juli 1883, in ibid., vol. 2, p. 386). Het resultaat was dat de kunstenaar, naast zijn tekeningen en schilderijen van de plaatselijke wevers in hun huisjes, de winter en het vroege voorjaar van 1883-1884 doorbracht met het tekenen van het Brabantse landschap, waarbij hij een reeks gedetailleerde pen- en inktstudies maakte van de glooiende velden, lanen met bomen en de tuinen rondom de pastorie (De la Faille, nrs. 1128-1130, 1132 en 1135).

Van Gogh waagde zich ook verder weg, reisde door de plaats op zoek naar motieven en deed inspiratie op door door het landschap te wandelen; In een brief aan Theo beschreef de kunstenaar zo’n reis en onthulde hij hoeveel moeite hij vaak deed om een ​​geschikt onderwerp te vinden: “Morgen ga ik iets schilderen in een ander dorp – ook een huisje – op kleinere schaal. Ik vond het afgelopen zondag tijdens een lange reis die ik maakte… op zoek naar onderwerpen… Ik kwam terug onder de modder omdat we een goed half uur door een beek moesten waden. Maar voor mij wordt schilderen nu net zo stimulerend en aanlokkelijk als jagen – het is tenslotte een jacht op modellen, en ook op mooie plekken” (Brief nr. 507; 9 juni 1885, in ibid., vol. 3, p. 252).

Toen de winter plaats maakte voor de lente, begon Van Gogh aan een reeks schilderijen geïnspireerd op het veranderende landschap rond Brabant, waaronder de huidige compositie Knotwilgen. Gecentreerd rond een kwintet berkenbomen, die het voorgaande jaar strategisch waren gesnoeid om nieuwe groei aan te moedigen en net weer begonnen te ontluiken, onthult het canvas het groeiende vertrouwen van de kunstenaar in de omgang met verf en de benadering van kleur tijdens deze periode. Hij lijkt het tafereel te hebben gekozen vanwege het unieke, expressieve karakter van het kleine bosje bomen, hun knoestige, kronkelende stammen en dunne, kale takken die grimmig afsteken tegen de met wolken gevulde lucht. Door de ruwe textuur en bonte kleur van de boomschors te benadrukken met behulp van korte, gebogen penseelstreken beladen met pigment, doordrenkt Van Gogh de berken met een gevoel van monumentaliteit en duurzaamheid, hun krachtige vormen verschijnen als een al lang bestaand herkenningspunt te midden van de vlakke, glooiende velden eromheen.

Tussen de bomen staat een mannelijke figuur, zijn vorm vastgelegd in slechts een paar korte penseelstreken. Gekleed in de kleding van een plaatselijke arbeider of boer, wijst zijn aanwezigheid in de scène op Van Goghs aanhoudende interesse in het leven van de gewone mensen die van dit deel van het platteland hun thuis maakten, een onderwerp dat hem het volgende jaar intens zou bezighouden. Van Goghs ‘adviseur en gids’ in die tijd, zoals hij aan Theo schreef, was Jean-François Millet, wiens krachtige schilderijen van arbeiders op het Franse platteland de kunstenaar gedurende zijn hele carrière diep bewonderde (Brief nr. 493; 13 april 1885, in ibid ., deel 3, blz. 225). In veel opzichten beschouwde hij de grote Franse realistische schilder inderdaad als een soort mentor: in het begin van de jaren 1880 had Van Gogh bijna vijftig prenten en reproducties van het werk van de kunstenaar verzameld, die hij vervolgens aan zijn muren plakte, en had hij gretig Alfred Sensier’s werk verslonden. biografie van de schilder. Met zijn gebogen hoofd en licht opgetrokken schouders lijkt de figuur in Knotwilgen de houding te weerspiegelen van de hoofdpersonen in Millets Angelus, die hun hoofd in gebed dompelen terwijl ze even pauzeren tijdens hun zwoegen op de velden. Tegelijkertijd vindt de houding van de man parallellen in de profielen van de bomen, wat suggereert dat hij net zo goed deel uitmaakt van het landschap als de oude berken zelf, zijn leven op dezelfde manier geworteld in de bodem van Brabant en verbonden met dit onveranderlijke landschap.

VINCENT VAN GOGH (1853-1890)
Knotwilgen
oil on canvas laid down on panel
16 7/8 x 23 in. (42.8 x 58.6 cm.)
Painted in Nuenen in May 1884

Estimate
USD 4,000,000 – USD 6,000,000

Source: Christie’s (vertaald met Google translate)